Feiken hoorde eind jaren zeventig bij de top van het Noord-Nederlandse amateurwielrennen. De Groninger combineerde een hard hoofd en tactisch inzicht met een rappe eindspurt en schreef zo een rits criteriums op zijn naam. Als nieuweling schreef hij Nederlands kampioenschap op zijn naam. Feiken werd tweede in de Ster van Zwolle en in de Ronde van Drenthe, waar hij Theo de Rooij (3e) voorbleef. Later in zijn carrière was hij ploeggenoot van Peter Winnen, Maarten Ducrot en Johan Lammers.
Landelijke roem
Waar de prestaties van Feiken normaal gesproken niet verder kwamen dan de noordelijke pers, bezorgde de Ronde van Overijssel in 1979 hem landelijke roem. Hij kwam als eerste over de streep, maar uiteindelijk was toch het Arie Versluis die de winst kreeg.
Iedereen wilde de Overijsselse wielerklassieker op zijn naam schrijven. Winnen in deze zware koers stond ook toen al goed op je erelijst. Het kon het opstapje betekenen naar een beter contract of je in de kijker rijden bij de bondscoach of een (semi)profploeg.
Tot het uiterste
Ook Jan Feiken van de Union-ploeg aasde op het eremetaal. Hij kruiste vaker de degens met bekende namen uit het peloton als Herman Snoeijink, Arie Hassink, Han Vaanholt, Jos Alberts en Frits Schür. “We hadden wel respect voor elkaar en streden meestal fair en tot het uiterste,” zegt Feiken.
Ondanks een bijzondere sprint dacht Feiken in 1979 dat hij de winnaar was. “We reden met een kopgroep van negen man naar de finish in Rijssen,” blikt Feiken terug. “Op 250 meter voor de finish trok Frits Schür aan de rechterkant van de weg de sprint aan voor Herman Snoeijink. Ik reed op dat moment links van de weg in het wiel van Arie Versluis.
Op 150 meter voor de streep spurten we Schür en Snoeijink voorbij, waarop Snoeijink van de rechterkant als een komeet naar links kwam en mij bijna de dranghekken in reed. Op dat moment kon ik hem met mijn elleboog opvangen en nog net voor de streep over Arie Versluis heen sprinten.”
Tranen over zijn wangen
Door de naderhand veelbesproken jurybeslissing zou Feiken die dag niet zijn eerste wielerklassieker op zijn naam schrijven. Nummer drie Herman Snoeijink had protest aangetekend. Volgens het wedstrijdverslag van de Tubantia erkende de jury dat Denekamper Snoeijink van zijn lijn was geweken. Toch woog het voor de juryvoorzitter zwaarder dat Feiken hem met zijn handen wegduwde, ook al had de Groninger anders de hekken in gevlogen. Toenmalig bondscoach Rini Wagtmans was getuige en nam het op voor Feiken. Het mocht niet baten, de winnaar werd gedeclasseerd en teruggezet naar de negende plek.
Door het onrecht stroomden de tranen over zijn wangen. Het voorval haalde de landelijke kranten. “Snoeijink week binnen de laatst 200 meter van zijn rechte lijn af en zou gedeclasseerd moeten worden, maar de gevolgen van zijn protest waren duidelijk. Hierdoor ben ik bekender geworden dan als ik de ronde gewonnen had.”
Sportieve wraak
Door een val kon Feiken in 1980 geen sportieve revanche nemen. Het toeval wilde dat uitgerekend Herman Snoeijink die editie won. Op 2 mei 1981 stond de Groninger weer aan de start, gebrand op genoegdoening. En die zou hij krijgen. In een heroïsche editie met harde wind, hagel en sneeuw, bereikte hij met Egbert Koersen de straten van Rijssen. Feiken won de sprint-a-deux en had eindelijk zijn klassieker te pakken.
“Het was al met al een mooie tijd,” laat de 68-jarige oud-winnaar weten. Hij kijkt er naar uit om op 6 mei weer een beetje de sfeer van het wielrennen op te snuiven en misschien weer oude collega-renners te ontmoeten. “Ik ben ooit nog een keer op een reünie van de Ronde van Overijssel geweest en toen maakte Herman de opmerking dat hij de ronde niet twee keer gewonnen had (1978 en 1980, red.), maar drie keer. Hierop kon ik het niet laten om te zeggen dat ik de ronde ook twee keer gewonnen had.”
Foto boven: Cor Vos
Foto onder: archief Jan Feiken.
Jan Feiken (links) komt in 1979 als eerste over de streep in de Ronde van Overijssel. Op de achtergrond protesteert Herman Snoeijink.